Hildo in Amerika

3 maand kris kras door het beloofde land in 1991

(Page 2)

 

 HOME    Page1    Page3 

Woensdag 31 juli 1991

Het is een uur of 6 ’s avonds en ik zit langs de snelweg in Utah en ben nog zo’n 100 kilometer van Salt Lake vandaan. Pik daar een motel voor 2 nachten en zal op zoek gaan naar de Harleyzaak die daar zit. Ik heb wat olie nodig om m’n versnellingsbak bij te vullen en misschien kan ik de Harley daar ook wel een beetje ombouwen. Ingrid moet er straks ook bij op passen. Het zadel moet anders, want die is te smal en er moet een soort van sissybar annex bagagedrager op komen. Anders passen Ingrid en de spullen er nooit samen op. Het achterspatbord moet eigenlijk ook wat hoger anders loopt de band straks aan. De motor wordt aan de achterkant natuurlijk wat zwaarder. Geloof dat ze een kilo of zestig weegt. Het voorspatbord moet ik nu ook maar gaan verstevigen, want hij is nu langzaam aan het doorzakken. Er ligt dan ook al de hele tijd een kilo of 20 aan tent en gereedschap bovenop. Een nieuwe achterketting gooi ik er ook omheen en als de Avon 150/80-16 Super venom achterbanden in de aanbieding zijn, moet dat ook maar. Je ziet het, ik heb nog wat te doen in Salt Lake City.  Hoop maar dat die Harley zaak een beetje schappelijk is. De originele Harley dealers waar ik tot nu toe geweest ben, waren vrijwel allemaal eerste klas eikels. Met een chopper zien ze je liever niet komen, heb ik het idee. Als je maar een Fatboy, Heritage of full dresser rijdt, zit je goed. Een T-shirtje hier en een chromen kapje daar, dat zijn de H-D dealers, voor zover ik ze gezien heb althans. Yuppen brigade.

Salt Lake City, Utah

xxx Later deze dag: Zo, ik zit in een motel in Salt Lake. Werd onderweg op de Interstate nog even aangehouden door een kerel in een auto. Even langs de kant gaan staan en met ‘m gebabbeld. Waar ik vandaan kwam, waar ik naar toe ging, werd en passant nog even uitgenodigd voor een borrel bij ‘m thuis op z’n veranda. Hi reed zelf zo’n 6 cilinder Honda Goldwing, dus ook daar zijn wel geschikte mensen bij. Heb de aanbieding overigens afgeslagen want ik wilde een beetje op tijd een motel hebben en niet weer halfzat op de motor zitten. Zit momenteel in het Se Rancho motel. Veel mensen van Mexicaans afkomst hier, pikzwart zijn ze niet. Niet zo’n heel frisse buurt overigens. Sprak met m’n buurman, volgens mij een Indiaan, die gelijk even informeerde of ik ook drugs deed. Of ie wat kopen of verkopen wou, weet ik niet. Dit was de drugsbuurt van Salt Lake, vertelde hij. Net als ik al zei, echt fris is de buurt niet. Ik had de Harley net geparkeerd of er kwam al een deerne aan. Ook al niet zo’n fruitig type. Te dik, vol tattoos, en ze keek een beetje raar uit haar ogen. Zo’n bike had ze al een hele tijd niet gezien, zei ze. Volgens mij had ze vast wel zin in een ritje, maar alleen bij de gedachte al liepen de rillingen over m’n rug. Type á la Miraculas Mutha uit de Easyriders. Zal nog even een blikje ‘pop’ trekken uit de frisdrankautomaat.

Donderdag 1 augustus 1991

Ben al weer een stuk opgeschoten. Als een malloot Salt Lake door gereden op zoek naar een Harley zaak. Heb gevraagd en na uiteindelijk maar een stadsplattegrond te hebben gekocht, lukte het me om een zaak te vinden. Twee zelfs, vlak tegenover elkaar. Eén officiële en één inofficiële. De official H-D dealers komen me onderhand neus en oren uit, dus ik heb voor het rommelige zaakje gekozen. Heb een nieuwe band om het achterwiel en een nieuwe ketting. Heb een liter versnellingsbakolie gekocht dus die zal ik, vanavond als alles afgekoeld is, even bijvullen. Een sissybar en bagagedrager kon hij niet fabriceren omdat hij ’t gereedschap er niet voor had. Degene die het voor hem deed, was met vakantie, maar hij heeft me naar een lasbedrijf gestuurd die aanhangers voor trucks maakt en de Harley rijdende eigenaar wilde het wel doen. Morgen moet ik er heen. Heb bij het Harley zaakje gelijk ook een zadel gekocht. Moet ‘m nog wel betalen en monteren, eerst wat Travelercheques wisselen. Het is een zadel voor een Shovel Electra, met een er aan vast zittende duozit. Ik wil ook niet lullig doen, want per slot zullen er nog heel wat mijlen afgelegd moeten worden met m’n vriendin achterop. Ze hadden ook een los solozitje voor achterop, maar dat was nauwelijks groter dan die erop zit. Dat wordt niks. Voor mezelf heb ik op dat Electrazadel verschrikkelijk veel ruimte. Zal wel lekker rijden, alleen de esthetische kant is me een doorn in het oog. Het ziet er niet uit op een chopper. Op de terugweg naar het motel kwam ik langs een liftende vrouw. Ze lachte en riep iets. Maar als vrouw moet je niet liften en lachen tegelijk als je niet alle tanden in je mond hebt. Amerikaanse vrouwen zijn trouwens vaak vreemd. Eigenlijk waren alle vrouwen die ik ontmoet heb raar. Ze zijn grof, brutaal, hebben een grote bek en er komt geen verstandig woord uit. Soms lullen ze wel wat, maar ik heb af en toe geen flauw benul waar ze het over hebben. Misschien zit ik wel telkens tussen de verkeerde mensen. Met de mannen kan ik over het algemeen prima opschieten. Ook in de wat meer heavy neighbourhoods gaat het uitstekend. Niemand doet moeilijk of wat dan ook. De hele truuk is dat je zeker van jezelf moet overkomen. Vlotte babbels, hard praten en met veel ‘man’ en fuckin' zus en zo er tussendoor slaan goed aan. De Harley en m’n uiterlijk helpen natuurlijk ook. Amerikanen zijn een vrij gemakkelijk te bespelen volk. Met Fred Chevrolet, zeg maar de gewone man, heb ik ook geen problemen. Je past je wat aan en zegt gewoon geen ‘fuck’ of ‘shit’ en dan gaat het best. De indianenverhalen over rednecks in pickups, vervelende politie agenten en criminele toestanden zijn voor mij allemaal flauwekul gebleken. Ik blijf natuurlijk voorzichtig, maar ik ben zeker niet minder voorzichtig als ik in Europa rondtoer. Daar lopen ook, en misschien wel meer, gekken rond. Net ook een vent, toen ik net wegreed bij het motel, die om geld vroeg. 'No, ain't got nothing. Ran out of money myself! Lookin' for a job, you know somethin'? Nee, dat wist ie ook niet. Ach, zo moet je er een beetje mee omgaan.

xxx Later deze dag: Stond net even in de deuropening van m'n kamer een sigaret te roken. ‘Hey man, is that your bike?’ Een jochie van een jaar of 10. Ja dat is mijn bike. Of hij er even op mocht zitten. Nee, dat mag hij niet (één vinger en gelijk is je hele hand weg). Hij had een mes te koop, of ik er belang bij had. Zo’n flipmes. Nee, ik was niet geïnteresseerd. Een vlindermes dan? Nee, geen belang. Terwijl ik met ‘m sprak, kwamen er twee jochies aan van een jaar of 6. Of ik anderhalve dollar voor ‘m had. Nee, vergeet ’t maar. Daarna kreeg het hele stelletje ruzie en ze renden weg, achter mekaar aan schoppend. Het kan gewoon niet anders dan dat het met die kinderen niet goed komt later. Je wordt er gewoon triest van als je zoiets ziet in wat voor troep ze opgroeien. The all American way, helaas.

Vrijdag 2 augustus 1991

Ben net m’n bed uit, maar ik heb er moeite voor moeten doen. Heb nergens zin in, lekker in m’n nest blijven liggen lijkt me nog wel de aantrekkelijkste optie. Maar de sissybar moet erop, dus ik heb geen keus. Zal straks even naar de beheerder lopen en de kamerhuur voor 1 dag verlengen. Kunnen we morgen. als Ingrid er is, in ieder geval afnokken. Nu weer een andere kamer nemen, heb ik geen zin in. Alle bagage daar weer heen slepen en bovendien zit ik hier redelijk dicht bij het vliegveld. De stad zelf is behoorlijk groot, met lange rechte, haaks op elkaar staande, wegen. Weinig hoogbouw, het is behoorlijk uitgestrekt. Salt Lake ligt op zo’n 4800 voet hoogte en tòch is alles vlak. De Rocky Mountains kun je dan ook niet vergelijken met onze Alpen. De hele weg van Idaho Falls naar Salt Lake, dat toch in de Rocky’s ligt, was vlak. Een soort prairie waar je door rijdt met aan beide zijden bergen, maar niet op zee niveau. Honderden kilometers achter elkaar. Misschien is het verder naar het Zuiden anders.

xxx Later deze dag: Er wordt nog aan de sissybar gewerkt. Hij moet nog aan de fenderstruts vast gelast worden. Hij had nu geen tijd meer, maar vanavond om half zeven moest ik maar even weer langskomen. Dan zou ie gelijk even een bagagerekje aan de sissybar vast lassen. Vanavond dus maar weer even heenrijden. Het electrazadel wat ik gekocht heb, past prima op de motor. Laat ‘m er gewoon los op liggen, stevig genoeg. Het is wel een lomperd trouwens, lijkt voor geen meter. Te dik ook. Zit nu een stuk hoger en kan niet goed meer bij de verlengde forward controls. Ach, het zal wel wennen, hoop ik, en zo niet, dan zaag ik het zadel door en gooit het voorste stuk weg. Wel een bijna 200 dollar zadel. Afwachten maar hoe het uitpakt.

Zaterdag 3 augustus 1991

Gisteravond was de sissybar klaar. Net op tijd, want om kwart voor 10 moest ik Ingrid van het vliegveld halen. Het was al bijna helemaal donker en ja hoor: m’n H4 lampje in de koplamp naar de kloten. Dimlicht was al stuk gegaan die middag en toen het fel licht ook nog. Verdomme. Zonder koplamp wordt zoiets een kamikazerit, dus ik als de sodemieter terug naar het lasbedrijf. Dan maar een taxi. Maar Terry, de eigenaar van GT Welding, wilde me graag brengen. Geschikte kerel, of wat? Hij z’n vrouw gebeld en die was er in een wip met zo’n Chevy Van. Wij met z’n vieren (één van z’n werknemers reed ook maar mee) naar het vliegveld. Wij zoeken naar Ingrid, maar we konden haar nergens vinden. Ze bleek nog in Amsterdam te zijn! Haar toestel was vol geweest (volgens een computer op het vliegveld) en ze komt nu morgen pas. Vandaag dus. Zelfde tijd, zelfde plek. Vanwege de fout van de vliegmaatschappij zou volgens de vliegveld man haar hotel in Amsterdam betaald worden en de helft van het geld voor de vliegticket naar Salt Lake krijgen we terug. Da’s in principe niet gek, maar het blijft lullig. Afijn, ik ben bij Terry en z’n vrouw (Tina) blijven pitten. Vannacht kan ik er weer slapen, als ik wil. ‘Doe maar of je thuis bent, hier is de afstandsbediening van de tv, eten is wel in de keuken, bier ook, koffie als je wil, maar wij gaan op bed. Tot morgen.’ Zo ging het gisteravond. Verschrikkelijk gastvrij. Terry is een biker, vroeger in ieder geval. Hij is nu 38 en heeft z’n motorfiets, een Panhead rigid chopper, sinds 1974. Hij staat in de garage. Rijden doet ie vrijwel niet meer want z’n lasbedrijf slokt al z’n tijd op. Hij probeert de komende 10 jaar z’n schaapjes op het droge te krijgen en dan met pensioen te kunnen gaan en wat van het leven te gaan genieten. Volgens mij begint het er al wat op te lijken, want hij heeft de materiele zaakjes goed voor elkaar. Een mooi huis, een camper, speedboot, 2 pickup trucks met van die grote chromen wielen, klassieke Camaro, en z’n vrouw heeft nog een zijklep Servicar van 1943. Zeer zeldzaam volgens hen. Willy G. Davidson zelf wilde het ding al een keer kopen. Het was het enige model dat de Harley fabriek niet zelf in haar museum heeft. Maar de koop ging niet door. Ze heeft ‘m al 15 jaar en hij stond onder een stapel rommel naast de Panhead in de garage. Misschien is het wel een verschrikkelijk zeldzame Servicar. Ik heb er niet zo veel verstand van, maar het is wel leuk om ‘m gezien te hebben. Ik zal maar weer op m'n eigen superzeldzame motor springen (is er gegarandeerd maar eentje van op de hele wijde wereld) en op zoek gaan naar een H4 gloeilamp.

Zondag 4 augustus 1991

Ingrid is aangekomen zonder problemen! Absoluut geen angst tijdens het vliegen, opstijgen en landen. Voor haar was het de eerste keer dat ze in een vliegtuig zat en ik had al eerder gevlogen, en toch had ik (en heb ik) heel wat meer problemen dan zij. Ben gewoon een schijterd, denk ik. Vandaag hebben we even rondgetuft in Salt Lake, maar het begon te onweren en regenen. Veel hebben we vandaag dus niet gedaan. Morgenochtend moeten we weer even naar Terry, de lasser. M’n achterspatbord moet hoger boven de band, want hij slijt af en toe wel degelijk aan met Ingrid achterop. Met de volle bepakking wordt het natuurlijk nog erger. Morgenmiddag, als alles volgens plan verloopt, kunnen we vertrekken en richting de Grand Canyon gaan. Heb ondertussen lang genoeg in Salt Lake City vertoefd. Het westen van Amerika roept!

Vlak buiten Salt Lake City. Vlaktes midden in de Rocky Mountains, de bergen liggen er omheen

 

John Wayne!

 

John Wayne's paard. Vreet weinig, zuipt een hoop

 

Ingrid bij de eerste bergen die ze ziet in Amerika

 

Uitzicht. Mooi! Utah is verder naar het zuiden zeer fraai

 

Trading Post, ergens...

En als dat geen sfeervol plaatjes is weet ik het ook niet meer. Mooi hè?

 

Ingrid bij de motor, vlakbij het meertje waar de vissen boven water naar lucht hapten. Dan krijg je zin in een hengel

 

Keep your motor running, headout on the highway! Looking for adventure... etc, etc

 

Zuiden van Utah. Rotsformaties overal in mooie kleuren

 

De nieuwe werphengel zit al achter op de motor. Laat die vissen maar komen!

Woensdag 7 augustus 1991

Het is rond 10 uur in de ochtend en het zonnetje staat hoog aan de hemel. Het wordt een prima dag. Een paar dagen overgeslagen met schrijven. Het is anders als je niet langer alleen rijdt. Samen dingen zien, verwonderen en bepraten. Dan schiet het schrijven er soms een beetje bij in. Maandag zijn we vertrokken uit Salt Lake en richting het Zuiden gereden over Interstate 15. Niet lang, want er is in principe verrekte weinig te zien. De weg zelf loopt vlak, of bijna vlak, en aan beide zijden zijn bergen. We hebben een afslag genomen en zijn van de Interstate af gegaan. Toch relatief weinig natuurschoon gezien. We hebben gepit in een motel in Loa, een bergdorpje. Niet ver daar vandaan hebben we in een bergmeer vissen gezien. Ze sprongen om de haverklap boven het water uit, en bij de een steiger waren er zelfs een stuk of acht vlak bij elkaar. Met de koppen een beetje boven het water uit lagen ze daar naar lucht of voedsel te happen. Mooi gezicht. Ik heb dinsdag gelijk een hengel gekocht. Een paar haakjes er bij, dobbertje. Moet me wel lukken om hier of daar wat vissen te verschalken. Gisteren, na Loa, werd het verschrikkelijk mooi. Canyons, vergezichten, kleuren. Onbeschrijfelijk. Heb wat foto’s genomen, maar dat wordt uiteraard maar weer een slap aftreksel van de werkelijkheid. Utah is in het Zuiden echt heel fraai.

Bryce Canyon, Utah

 

Vlakbij Bryce National Park de tent opgezet in het bos

We zitten nu op zo’n 2 mijl afstand van Bryce Canyon National Park. We hebben de tent in het bos opgezet, kampvuur gemaakt en uiteraard mondharmonica gespeeld. Ingrid was bang voor elks. Hoe ze in het Nederlands heten, weet ik niet, maar ze zien er uit als herten en zijn zo groot als een eland. We hebben een clubje van zes stuks gezien. Ondanks mijn logica dat het planteneters zijn en dat ze in ons tentje dus niks te zoeken hebben, bleef ze bibberig. We zullen de spullen bij elkaar pakken en Bryce Canyon zelf maar eens gaan bewonderen.

Ingrid voor Bryce Canyon National Park

 

Bryce Canyon. Een vrijwel tamme chipmonk, een soort van eekhoorn. Het beestje wordt natuurlijk regelmatig gevoerd door toeristen

 

Nee! Absoluut geen enkel stapje verder achteruit. Wat een hoogte, en natuurlijk vooral als je op het randje staat

 

Fantastisch, wat meer kun je er van zeggen? Meer dan de moeite waard

 

xxxxxLater deze dag. Bryce Canyon is zeker de moeite waard om te bekijken. Je vraagt je af en toe af hoe het mogelijk is dat er zulke vreemdsoortige pilaarachtige vormen kunnen ontstaan. Zeer groots en indrukwekkend. Amerika is bij tijd en wijle een heel mooi land en op de motor is het onderweg natuurlijk nog mooier omdat je dan dichter bij de omgeving staat dan wanneer je het door de ruiten van een auto bekijkt.

Donderdag 8 augustus 1991

We hebben wederom de tent opgezet in het bos, kampvuur erbij, prima. We zitten nu in Arizona, een 10 mijl denk ik van Jacobs Lake. Gisteravond toen we het bos binnenreden over zo’n onverharde afslag richting één of ander meer, kreeg ik een steen of een stuk hout tussen de beltdrive. De belt vloog eraf en er zat een scheur in. Eventjes knap kloten natuurlijk, en te verwachten want juist om deze ellende te vermijden ben ik aldoor op gebaande wegen gebleven. Een reserve heb ik niet, dat gebeurt me in de toekomst niet weer. Voortaan neem ik fijn een reserve riem mee. Met een gescheurde belt doorrijden, is zéér onverstandig want die scheurt verder, net als een barst in een raam. Met m’n mes heb ik de scheur er uit gesneden. Denk dat ie nu minder snel verder scheurt. De belt heb ik er weer om en het gaat weer. Voor het moment in elk geval. We gaan weer terug naar Jacobs Lake en zullen daar een motel nemen. Heb geen zin om met een manke belt verder te rijden, want de eerst volgende paar honderd mijl is er geen dorpje of wat dan ook te zien op de kaart. Een Harleyzaak kan ik hier in deze buurt ook wel vergeten. Vanuit het motel zal ik Nempco maar weer bellen om een nieuwe riem op te laten sturen.

Op zoek naar een plek om de tent neer te zetten reden we een overharde weg op. Steen of stok sprong tussen de belt. Floep, daar ging de riem. Zit nu een scheur in.

 

Reisverhaal bijwerken. Bla, bla belt stuk. Baal...

Vrijdag 9 augustus 1991

Het zit weer behoorlijk tegen. Heb Richie van Nempco gebeld en het wordt niet eerder dan maandag dat de belt hier is. Jacobs Lake bleek bij nadere beschouwing te bestaan uit een motel/restaurant en een informatiecentrum (houten hok) voor passerende toeristen. Motelprijzen zijn vanaf 45 dollar per dag. We zijn verder terug getuft naar Fredonia waar we een motel hebben genomen, 25 dollar per dag, dus nog te overzien. In Fredonia is geen klap te doen. Verre afstanden durf ik niet meer te rijden, ben bang dat de belt straks doorscheurt. Richting het Zuiden is niks te zoeken, alles woestijn en daarna bos. De temperaturen lopen weer hoog op en ik moet er niet aan denken om midden in de woestijn te staan met een afgescheurde riem. We hebben nog even rondgereden en gekeken in Pipe Springs (National Monument). Een weer opgebouwde settlement die door mormonen gebruikt werd tussen 1875 en 1895. Daarna is het spul verlaten, omdat de koeien alles afgegraasd hadden en het land rond het aanwezige water in een woestijn hadden veranderd. Dat was op 14 mijl afstand. Op 9 mijl afstand ligt het stadje Kenab, net over de grens in Utah. Andere bezienswaardigheden hier in de buurt zijn er niet. Enkel uitgedroogd land met begroeiing in de vorm van kleine bosjes die smeken om water. Temperaturen van rond de 35 graden C. of hoger. Ik blijf het liefst in de kamer zitten met de airconditioning op hoog. Verrekt saaie bedoening, maar de keus is beperkt. We zullen tot maandag moeten wachten totdat de nieuwe belt aankomt.

Gestrand in Fredonia, Arizona. Zitten in het Schiprock motel te wachten op de nieuwe riem die opgestuurd zal worden. We hebben hier gezeten van 9-12 Augustus

 

Fredonia is een nest. Er is absoluut niets te doen dan bakken in de hitte

 

Fredonia, Arizona

 

Zaterdag 10 augustus 1991

Vandaag is er niet veel loos. We zijn weer naar Kenab gereden met wasgoed achterop. In Kenab is een laundromat. Een paar munten in de machine en ze wassen als een grote. Twee rijen wasmachines en één rij wasdrogers. In Amerika kan zoiets, maar in Nederland zie ik de huisvrouwen hun vuile was nog niet naar een openbare wasinrichting slepen. Verder valt er over deze dag weinig te vertellen.

Zondag 11 augustus 1991

Het is kwart over 10 ’s ochtends. Ik heb absoluut geen zin meer om hier nog langer rond te hangen. Er is hier een meer in de buurt. Het enige volgens mij. Lake Powell. Op de kaart een behoorlijk groot stuk water en er is vast wel een vis te vangen en wat moois te zien. Ingrid heeft geen zin om te gaan, ze is bang dat de belt het begeeft. Het meer is misschien wel 100 mijl verderop, maar we wagen het er toch maar op. Die rottige motelkamer komt me onderhand neus en oren uit, bovendien is het vandaag bewolkt en dus niet zo heet.

Ingrid bezig met een favoriete bezigheid in Kenab... ijs eten!

 

Kenab, Utah, is als zoveel Amerikaanse dorpen. Tamelijk uitgestrekt omdat er een overvloed aan ruimte is. Een behoorlijk verschil met Nederland

 

Lange wegen en een warme lucht. De Harley roffelt monotoon haar lied. Ingrid viel af en toe in slaap achter op de motor. Maar goed dat er een sissybar op zit. Even de benen strekken is niet verkeerd.

 

Na een ongeveer 150km lange en vooral droge/warme rit is Lake Powel in zicht!

 

Lake Powel is een stuwmeer en waar wij waren liep de bodem steil af. Niet het goede moment om weg te glijden terwijl je een sjekkie aan het draaien bent 

(Ingrid had 10 nieuwe pakjes voor mij meegenomen uit Nederland, aardig hè?)

 

Warm water, dobberen, zwemmen, spelen, blikje fris, zon en een mooie omgeving. Soms is het leven zo beroerd nog niet

Maandag 12 augustus 1991

Ergens onderweg, richting de Grand Canyon

 

Paadje zodat je langs de rand van de Grand Canyon lopen kunt

 

Het lijkt vrij breed, maar als je er langs wandelt is het knap smal

 

De 'North Rim' van de Grand Canyon. Hoe vaak zou deze plek gefotografeerd zijn?

 

Vanuit een iets andere hoek genomen. Erg diep, erg groot en indrukwekkend

Informatie, restaurant, touristen, etc. centrum. Nog een soort van indianen trui voor Ingrid gekocht omdat het af en toe toch wat fris was. Veel spulletjes had ze ook niet mee kunnen nemen want het moest natuurlijk wel allemaal op de motor passen.

Dinsdag 13 augustus 1991

Zondag hebben we gezwommen in Lake Powell. Lekker weertje erbij en het water was ook prima op temperatuur. De vissen wilden trouwens niet bijten, waarschijnlijk door al die speedboten en waterscooters. Inderdaad, tamelijk toeristisch. Maandag hebben we die nieuwe belt gekregen. Heb besloten om met de ouwe door te rijden tot dat ie stuk gaat. We zijn gister laat in de middag pas vertrokken en naar de Grand Canyon gereden. Indrukwekkend, je kunt er niks anders van zeggen. Erg diep en groot, je kunt sowieso maar een klein gedeelte van de canyon zien want het is zo’n 20 kilometer breed en een 100 kilometer lang. Althans, dat zal het zo ongeveer zijn volgens het kaartje dat we kregen bij het tolhuisje van Grand Canyon National Park. Eén diepe kloof is het ook al niet, het bestaat uit een hele serie kloven en bergen. Toch anders dan ik me voorgesteld had, maar dat is toch meestal zo. Het begon te regenen en ook nadat we een paar uur gewacht hadden, stopte het nog steeds niet. Balen als een stekker, want onderhand was het stikdonker geworden en we moesten nog steeds een plek voor de tent hebben. Uiteindelijk zijn we vertrokken van de ‘North Rim’, weer dezelfde weg want er is er maar eentje, en hebben de tent aan de kant van de weg opgezet. In een National Park is kamperen verboden, maar ik had er even puur schijt aan. De passerende politie had dat niet, en toen de agent me in z’n zoeklicht kreeg, was ik de lul. Ik stond stil, krom gebogen, wetend dat niet bewegen de beste camouflage is (waar je diensttijd al niet goed voor is). De agent was plaatselijk zeer goed bekend en wist dat daar geen rotsblok lag en verkeerde eerst in de veronderstelling dat ik een beer was... We konden de tent weer afbreken, alles weer op de motor laden en afnokken. De zwarte beren die daar zitten, aldus de agent, zijn in pricipe niet gevaarlijk en de laatste keer dat er een toerist gewond raakte was doordat er een beer op z'n tent ging zitten en de toerist daardoor z'n arm brak. Ik zit nu dus in de tent te schrijven even buiten het park, hopend dat we van zittende beren verschoond blijven. Het benzinebrandertje snort en ondanks dat het buiten knap fris is, is het hier binnen prima op temperatuur. We zullen ‘m zo weer smeren want er moet vandaag nog wat gereden worden willen we ergens komen. Afgezien daarvan hebben we honger en geen eten in de tent.

Onderweg in Arizona richting Flagstaff. Wat gedronken in Cliff Dwellers Restaurant. 

Verzameling kentekenplaten had ie aan de muur hangen

 

Tussenstop tussen Flagstaff en Las Vegas. De 'South Rim' van de Grand Canyon.

Zie je de motor staan? Rechts naast die witte bus.

Wij zaten onder het afdakje, even in de schaduw. Puf

 

Blikje fris getrokken, en dat valt er goed in.

Nodig ook want de temperatuur loopt de spuigaten uit, ruim 40+

 

Troosteloze woestijn, rechte wegen en een zeer hoge temperatuur

 

Flagstaff, Arizona

 

xxx Later deze dag: We zitten in een motel in Flagstaff, Arizona. 39 dollar voor een verschrikkelijk klein kutkamertje en tevens het eerste motel zonder airconditioning. Alle motels zijn duur hier. De toeristen die richting de Grand Canyon gaan, komen natuurlijk voor een groot gedeelte hier langs. Evenzo voor toeristen richting Las Vegas, wat overigens ook onze volgende grote stad wordt. De weg hier heen ging door het Navajo-reservaat. Ik wil niet veel zeggen, maar de Indianen hebben zich wel laten afschepen met een stuk troosteloze woestijn. De enige inkomsten lijken te bestaan uit het runnen van vervallen kraampjes langs de weg waar ze sieraden proberen te verkopen. Ze komen niet vriendelijk over en wonen in gammele huizen met veel troep er omheen. Ook veel troep langs de straat: glas, papier, e.d. Een proper volkje is het absoluut niet.

 HOME    Page1     Page3